De familie Fogelsangh, alhoewel niet van adel, heeft toch een plaats gekregen in het Stamboek van de Friese Adel. De schoonvader van de eerst bekende Fogelsangh, Folckert Bentes Hania, die volgens het Hs. Een “jonker” was, komt daarentegen niet in het Stamboek voor.

De geniealogie Fogelsangh in het Stamboek is zeer fragmentarisch en begint bij Gerrit Dircks F., de kleinzoon van Gerrit Jansen F., met wie volgens het Hs. De stamreeks begint. Deze Gerrit Jansen trouwde, eveneens volgens het Hs., zonder toestemming van haar vader met Hees van Hania, een dochter van “jonker” Folckert Bentes Hania te Oosterwierum. Deze Hees komt echter in de overige geschreven bronnen niet voor. Wel lezen wij dat de nalatenschap van Folckert aanleiding gaf tot oneinigheid. Op 17 maart 1469 maken zoenlieden, waaronder Doeke Rinia ta Blessum, een “baer” (overeenkomst) tussen Doka Fondens (Doeke Fons) enerzijds en Eelck Folckertszn en Siittrye zijn zuster anderzijds, inzake de landen en goederen door “sellyghe Folkert” nagelaten. Doeke krijgt hierbij de boerderij te Fondens (Fons), die hij al gebruikt en lant te Fons en Hesens. Eelck en Siittye krijgen “Spytaelre gued”

Scheltinga goed (beide te Deinum), een derde van Gerbada goed plus los land. Verder dient de laatste wil van Folckert te worden uitgevoerd, wat inhoudt dat de boerderijen te Aersum en Batens en de kleine boerderij te Fons bestemd worden voor de armen. Op 27.7.1471 dragen executeurs testementair van Folckert Bentes te Oosterwierum twee boederijen te Aersum en Batens over aan de verzorgers van de huiszittende armen te Leeuwarden en Sneek om de opbrengst onder deze armen te verdelen. Zie Oudfriesche Oorkonden I nr 200 en Inventaris archief St. Anthonygasthuis te Leeuwarden reg. 42. De kleine boerderij te Fons ontbreekt trouwens bij deze overderacht. Aersum, Batens, Fons en Hesens zijn buurtschappen onder Jorwerd en hoewel Folckert dus in Oosterwierum woonde, is er toch, door al deze onroerende goederen, sprake van een sterke band met Jorwerd. Wat de relatie is van Doeke Fons tot Folckert Bentes is niet bekend. Gezien de erfporties moet er toch wel sprake zijn geweest van een nouwe familieband. Misschien is Doeke een zoon of schoonzoon van Folkert geweest. Ook is een familierelatie met Doeke Rinia mogelijk, deze had ook een dochter Syttye.

Siittye Folckerts was getroouwd met Tzaling N. Ze had een dochter Theda en een zoon Tyepcke, wines dochter Tyepck was getrouwd met Jasper Aesgema, die o.a. in Ferwerd woonde. Ook over Sittye’s erfenis rees onenigheid, zie OFO I nrs 311 en 337. In laatst genoemd stuk is sprake van “Sythia Sybrants Tamma(ma)”, misschien is ze later getrouwd geweest met Sybrant Tammama.

In voorgaande stukken komt een dochter Hees of His dus in het geheel niet voor. Wellicht is ze een dochter geweest uit het tweede huwelijk van Folckert of een natuurlijke dochter. Het is aannemelijk dat Folckert heeft gewoond op de boerderij “Hania-state” naast het oude kerkhof en toren te Oosterwierum. De naam van zijn eerste vrouw is niet bekend, zijn tweede vrouw heette Rentrey. Mogelijk i s Folckert zelf een zoon van Bentet Folcersz., wonend “in der Ylleze” (Ijlst), die in 1433 een kwitantie afgeeft aan het klooster bij Sneek inzake de ruil van “Ramsoerderagoet” (RAF 235.02 nr. 14).

De boerderij Fogelsangh te Oosterwierum was geen eigen bezit, maar werd gepacht van het klooster Bloemkamp bij Bolsward. Er is trouwens sprake van twee, vlak naast elkaar gelegen boerderijen, met de naam Fogelsangh. Dit verklaart ook dat zo wel Rommert als zijn broer Pieter (IV-f. en g.) in 1606 tegelijk boer zijn “in de Fogelsangh” Op 21.4.1645 begeert Juffr. Anschia van Grovenstins, weduwe van Jonker Epeus van Aylva, bode en consent op de zate en land te Oosterwierum genaamd Fogelsangh, groot 61 pondematen, gekocht van Pieter Lieuwes Riemersma: hier lijkt er maar één boerderij Fogelsangh te zijn.Fogelsangh 2

Hierna volgt een beknopte genealogie Fogelsangh met enige vrouwelijke lijnen, gevolgd door die van de families Atsma en Brantsum, waarin de leden van deze families die genoemd worden in het Hs., terug zijn te vinden.

  1. Gerrit Jansen Fogelsangh, boer geboren +- 1455, wonende Oosterwierum, tr. Hees van Hania, geboren +- 1460, dochter van Folckert Bentes Hania. Hs. Trouwde zonder toestemming van haar vader. Woonde op Fogelsangh. Volgens het Hs. Moest hij uit Holland vluchten om een doodslag.

Uit dit huwelijk:

1 Dyerck, geboren 1484/1485, volgt onder II.

  1. Dyerck Gerrits Fogelsangh, boer, geboren 1484/1485, wonende Oosterwierum, overleden +- 1541, zoon van I, tr. I. Jouwer Bobinga: II. Bauck N. Dyerck woonde eveneens op Fogelsangh. Reg v.d. Aanbreng 1510/1514: “Dirck toe Vogelsanck zoen 20 pm. Leechlant en 15 oldlant, 45 pm. Nylantsfenne myt een weynich, bet 16 manmaed nylantsmeden erc., die twee setten als Jarichs en Dircx sint 240 pm.” Wanneer we de aangebrachte landen van Jarich Syeckes Atsma en zijn zoon Syecke (zie hierna Atsma I en II a) bij die van Dirck optellen, uitgezonderd de “16 manmaed nylants meden”, komen we in totaal op 241 mp. De nadere aanbreng van Baarderadeel uit 1542 (De Neitiid 1991 ¾) vermeldt: Dirck thoe Voegelsanck 60 pondematen, belast met 40 florenen, bruiker Jancke Dircks en eigen aan Convent van Oldeclooster (Bloemkamp). Kennelijk was Fogelsangh dus een kloosterboerderij.

Het is niet bekend wie de ouders zijn van Jouwer. Volgens het Hs. Was ze afkomstig van Stiens. Symon lenarts voert voor Ebel Herodr Bobbinga zijn huisvrouw en Bernsche weduwe van Hero bobbinga, als erfgenamen van Hero, een proces tegen Abbe Suyerxma (Civ. Sentenries H. v. Frl. WW1 dd. 20.6.1528 en 22.10.1528) Hero en Bernsche hebben ook gewoond op de kloosterboerderij “Monnickhuys” te Blija (RAF 511 pag. 739). Jouwer zou een zuster geweest kunnen zijn van deze Ebel en Ebel Dircks Fogelsangh zou dan naar haar moederskant zijn vernoemd.

511 pag. 739). Jouwer zou een zuster geweest kunnen zijn van deze Ebel en Ebel Dircks Fogelsangh zou dan naar haar moederskant zijn vernoemd.

In de Benficiaal boeken (1543) is sprakke van een Bobbinga huis en terp onder Cornjum en Bobbinge fenne onder Mantgum. In de Civiele Sententies (Quaeclap) komt op 20.1.1529 ook voor een Maerten Bobbinga, die een proces voert tegen de abt van Oldeklooster (Bloemkamp bij Bolsward), over de huur van Bobbinga-sate, maar dan zijin we een heel eind van Stiens vandaan.

Het eerste huwelijk:

  1. Gerrit, geboren +-1510, volgt onder III-a.
  2. Hes, volgt onder III-b.
  3. Sijees, Hs.. is de bestemoeder van Jelte Piers.
  4. Inte (volgens het Hs.) Volnges D.J. van der Meer Jancke Dircks F., boer op een sate “in den Vogelsanck” te Deinum, een boerderij die indertijd tot de nalatenschap van Folckert Bentes Hania had behoord.
  5. Ebel, volgt onder III-c

Meer informatie is te vinden volgens onderstaande bronnen:

www.fogelsangh-state.nl
www.ywema.com
www.frieschdagblad.nl
www.genealogieonline.nl